Selecteer een pagina

Die maandag in januari start een nieuwe werkweek. Er lijkt geen vuiltje aan de lucht en ik sta met collega’s bij de koffiemachine. Daar klappen mijn benen ineens onder me uit. Ik geraak weer recht, maar enkel met hulp van mijn collega’s en ze moeten mij ook ondersteunen om aan mijn bureau te geraken.

Wat gebeurt hier in hemelsnaam?!

Achter mijn bureau probeer ik te bedenken wat hier de aanleiding voor kan zijn. Ik kan niks vinden. Het lijkt wel of mijn brein het ineens ook heeft opgegeven. Okee, ik heb wat keelpijn, maar het is winter, dan is dat niet zo vreemd. Maar waarom zak ik dan door mijn benen? Waarom lukt het ineens niet meer om de telefoon op te nemen, of een pen te pakken?
Die middag ga ik naar huis en maak een doktersafspraak, want zo kan ik toch niets doen.

Bij de huisarts vallen een paar woorden die niet echt goed tot me doordringen op dat moment: oververmoeid, burnoutverschijnselen, tijd nemen om te rusten, bijslapen, keelontsteking, grieperig, en nog een paar. Ik wil alleen maar kunnen liggen. Gelijk waar. Ik ben totaal op..

Ik was gecrasht. En goed ook.

De dagen, weken en maanden erna leef ik als in een waas. Niks dringt echt tot me door. Dat is de ‘fibro fog’ leer ik later.

Ik was alleen heeeeeel erg moe en had overal pijn. Van het soort dat als je me op de schouder tikt, ik ineenkrimp van de pijn.

Dit had ik nog nooit meegemaakt.

Intussen ging het leven gewoon door. Manlief ging elke dag naar z’n werk en ik? Ik kon ineens niks meer en deed niets anders dan rusten. Verbetering bleef echter uit. Ik wist niet wat er aan de hand was, ik huilde voor het minste, soms zelf zonder aanleiding, en ook de huisarts wist niet hoe ze me anders kon helpen dan rust voorschrijven.

Elke dag kwam mijn man thuis van het werk en vroeg me “Hoe was het vandaag?” Elke keer zei ik hetzelfde: “ik ben zoooo moe. Ik heb overal pijn. Ik kan niks meer, er lukt niks meer.” Meestal volgde er een dikke huilbui.

Mijn man zag wel dat ik me niet goed voelde, zag hoe moe ik was en dat ik pijn had.
En hoe graag had hij dat allemaal weggenomen! Maar dat kon hij niet. Hij voelde zich hulpeloos.

Het klagen van mijn kant hielp ook niet natuurlijk. Hij zag het echt wel en hielp me zoveel mogelijk.
Toch bleef ik elke dag hetzelfde zeggen. Er was voor mij nl niks anders meer dan moe en pijn.

Tot mijn man vroeg om niet elke dag meerdere keren tegen hem te zeggen dat ik moe was en pijn had. Hij wist het wel, maar het haalde hem mee naar beneden en dan had hij na z’n werk geen fut meer om mij nog te helpen.

Oeps!
Wake up call!!

Want ik wist echt niet hoe ik me moest redden zonder zijn hulp.

We spraken iets af: als ik de behoefte voelde om te klagen en zagen, om te zeggen wat er niet ging, waar ik last van had, dan mocht ik een kwartier lang klagen over wat ik maar wilde, op voorwaarde dat ik een teken gaf èn dat het niet meteen na zijn thuiskomst van het werk was.

Dus ik gaf teken dat ik m’n hart wilde luchten, en hij luisterde dan een kwartier lang.

Het ‘klaagkwartiertje’ was geboren.

Oef, het werkt goed voor ons. Zo beperk ik het in de tijd waardoor het onze relatie minder onder druk zet. Als ik toch meer kwijt wil, dan schrijf ik het op in een journal of notaboek of bel ik een lotgenootje op.

Klagen kan een gewoonte worden die je niet eens zelf echt in de gaten hebt. Klagen wordt zo’n groot stuk van jouw dag dat het je leven over neemt.

Het zal je leven gaan overheersen, langzaam maar zeker. En dat moet je net niet willen natuurlijk.
Want eens het een gewoonte geworden is, wordt het echt heel veel lastiger om het om te draaien.

Mag je dan absoluut nooit meer en over helemaal niks klagen?
Nee natuurlijk niet!

Maar hou je wel aan de volgende regel:

klaag niet over dingen die je niet kan veranderen.

Ik geef je hier 5 redenen waarom dit een belangrijke regel is.

1. Anderen zullen je uit de weg gaan

Klagen over dingen die je niet kan veranderen komt bij anderen over als klagen om te klagen.
Net omdat je er niks kan aan veranderen. Jij niet, zij niet. Het is wat het is.

Het weer is hier een goed voorbeeld van. Of de zon schijnt, of het regent, je vindt altijd wel een reden om erover te klagen.

En wees eens eerlijk, wie wil er graag omgaan met een constante klager? Niemand dus.
Je sociale contacten zullen hierdoor verwateren en je relaties met je familie worden moeilijker.

2. Het haalt niks uit en is contraproductief

Je raakt verblind door het klagen. Je ziet geen kans op mogelijkheden meer, alleen nog wat onmogelijk is. Goede dingen in het leven kunnen jou niet bekoren, je hebt alleen oog voor wat er niet goed gaat.

En erger nog, je traint je brein erop om op het negatieve te focussen. Het creëert een patroon in je brein. Hierdoor kom je in de spreekwoordelijke vicieuze cirkel terecht, een neerwaartse spiraal.

Klagen kost jou echter wèl energie. Terwijl het je niks oplevert. Een nutteloze inspanning.
De enige die jij echt raakt met al dat klagen voor niets is dus… jezelf.

Zorg er dus voor dat àls je iets te klagen hebt, dat het dan ook zin heeft en jouw energie waard is.

3. Het haalt jou en je omgeving naar beneden

Wanneer je klaagt over iets dat je niet kan veranderen, bereik je maar één ding.
Je haalt je eigen gemoed en dat van de mensen in jouw gezelschap naar beneden.

Wentel je niet in dat geklaag van jou, in je negativiteit.
Je voelt je daarna namelijk nog slechter dan ervoor, want na je klaagpartij is alles nog net hetzelfde.

Wat je niet kan veranderen, zal dat niet -als bij toverslag- toch doen.
Het enige wat je nu veranderd hebt is jouw gemoedstoestand en die van je gezelschap. En niet in goede zin.

Ooit al eens gemerkt hoe één persoon de ‘vibe’ in een hele kamer kan veranderen? Ten goede of niet.

4. Het houdt je gevangen

Je brein is er inmiddels aan gewend om je in de klaagmodus te zien.
Het zal er dan ook alles aan doen om je daarin te houden, want ons brein houdt niet zo van verandering.

Constant klagen traint je brein, en dat afleren zal moeite kosten.
Klagen zal je brein voeden, je brein herkent dit als bekend terrein, en knikt goedkeurend.

Je brein zal een andere manier van denken niet zomaar over z’n kant laten gaan. Het bekende terrein, dat is waar jouw brein jou wil houden.

Eigenlijk gijzelt jouw brein je, omdat je het dat zo hebt aangeleerd en het wil niks anders, niks nieuws, geen nieuwe patronen. Het houdt je dus als het ware gevangen.

5. Het houdt je weg van kansen

Eens je de reputatie hebt van een chronisch klager te zijn, wordt je minder uitgenodigd en komen er steeds minder mensen bij je langs. Het zet je relaties met je vrienden en familie serieus onder druk.

Hoe meer je klaagt, hoe meer mensen gaan veronderstellen over jou. Ze gaan aannames maken die misschien helemaal niet waar zijn, alleen krijg jij de kans niet meer om het tegendeel te bewijzen.

Doordat je minder mensen ontmoet, ontneem je jezelf nieuwe kansen.
Kansen om nieuwe mensen te ontmoeten als ‘vrienden van…’ maar ook op het werk mis je kansen. Of denk je dat een promotie of de job van je dromen naar een constante klager zal gaan?

Volgens mij zie je na het lezen van al deze redenen ook wel in dat jij je energie beter kan besteden dan aan klagen over dingen die je toch niet kan veranderen.

Let wel, misschien dènk jij dat bepaalde dingen niet te veranderen zijn, maar zijn ze dat eigenlijk wel.
Een goed voorbeeld? Je negatieve denken omdraaien naar positiviteit!

Met de regelmaat van de klok zie je deze bekende uitspraak op social media langskomen en die past perfect bij wat ik hierboven vertel.

“God,
grant me the serenity to accept the things I cannot change,
grant me the courage to change the things I can,
and grant me the wisdom to know the difference.”

Van wie het precies is, weet ik niet. Sommige bronnen vermelden Reinhold Niebuhr, andere bronnen schrijven het toe aan Franciscus van Assisi, nog anderen aan een anonieme dichter tot zelfs aan de oude Grieken toe. Van wie het ook is, ik vind ‘m prachtig.

In de nederlandstalige versie klinkt dit als volgt:

Dus nogmaals, verspil geen energie met klagen over datgene wat je niet kan veranderen.
Maar kijk wel eens goed naar de situatie: wat kan JIJ doen om ze te veranderen, te verbeteren?

Heel veel kan namelijk wèl.
Ook al denken we van niet.
Dat is onze beperkende manier van denken.
En die manier van denken kan je wel degelijk aanpakken.

Klinkt het raar of ‘te zweverig’ voor je?
Dat kan ik wel begrijpen. Lange tijd geloofde ik het zelf ook niet.
Tot ik het ging doen, me liet coachen, de oefeningen elke dag doen, ook al leek het zinloos.
Het was niet zinloos. Dat weet ik nu.

Het heeft mijn leven veranderd, ten goede.

Ga eens wieden als in een tuin: het onkruid eruit halen.

Beschouw het geheel van je gedachten eens als een tuintje dat onderhoud nodig heeft.

Negatieve gedachten of klaag-gedachten zijn als onkruid. Die moet je aanpakken voor ze gaan overwoekeren.

Liefs,

Share This